3. Welke structuur gaan we hanteren?

3.1 Naamgeving bestanden

Doel

Eenduidige en herkenbare naamgeving van bestanden voorkomt verwarring en verbetert de samenwerking. Zo kun je in de naamgeving de discipline, het project, de levenscyclus en omschrijving aflezen.

Toelichting

Deze afspraak gaat over een eenduidigheid voor naamgeving in een project. Een uniforme en consistente bestandsnaam is herleidbaar tot de afkomst en de inhoud van het aspectmodel. Filtering of geautomatiseerde controles zijn hierdoor mogelijk.

Toepassing

Leg binnen het projectteam vast hoe benamingen worden geformuleerd. Gebruik een scheidingsteken, zoals een liggend streepje (underscore) ‘_’. Als voorbeeld geven we:

<projectafkorting>_<discipline>_<status / levenscyclus>_<omschrijving model>

  • <projectafkorting> bij voorkeur 3 à 4 karakters
  • <discipline> volgens discipline indeling NLCS:

 

De tweede mogelijkheid is volgens de hoofdgroepen van de NLCS:

  • <status> volgens NLCS:

 

Enkele voetnoten:

  1. We raden het gebruik van “Revisie (R)” af.
  2. Vraag afzonderlijke aspectmodellen uit van bijvoorbeeld nieuw of bestaand werk en gebruik ‘X’ alleen voor bijvoorbeeld teksten en dergelijke.
  3. De term ‘status’ kan verwarring wekken met de term ‘levencyclus’. We gebruiken hier ‘status’ volgens de NLCS.

 

  • <omschrijving model> herkenbaar, kort en bondig beschrijven. We adviseren altijd een omschrijving toe te voegen aan je bestandsnaam. Deze maakt het voor nieuwe project leden makkelijke om bestanden terug te vinden. Hou je omschrijving wel kort en bondig!