Keuze Coördinatenstelsel: Voorkom misplaatsing, door het gebruik van een coördinatenstelsel zoals het Nederlandse Stelsel van de Rijksdriehoeksmeting (RD) en het Normaal Amsterdams Peil (NAP). Toepassing van deze twee stelsels is een standaard in de Infra. Gebruik een afgesproken referentiepunt wanneer de software dit niet kan, zie hoofdstuk 3.4 Referentiepunt (lokaal nulpunt). Voor opslag, uitwisseling en visualisatie van geo-informatie op land en binnenwateren van het Europese deel van Nederland, worden voor het horizontale vlak (2D) meestal coördinaten in het Nederlandse Stelsel van de Rijksdriehoeksmeting (RD) gebruikt. Voor het verticale vlak zijn hoogten ten opzichte van Normaal Amsterdams Peil (NAP) de officiële en meest gebruikte hoogten. RD-coördinaten zijn cartesisch in meters in een plat vlak. Doordat RD en NAP in meters zijn en de RD-projectie minimale vervormingen geeft, kan eenvoudig worden gerekend met deze coördinaten. In de basis moet je het coördinatensysteem gebruiken dat is gekoppeld aan de EPSG-code: 28992. Vaak staat deze beschreven in RDNew. Binnen specifieke applicaties zijn er echter uitzonderingen die je in acht moet nemen, wil je een juiste uitwisseling tussen de applicaties garanderen. Zie toepassing: Referentie:3.3 Coördinatenstelsel
Doel
Toelichting