Op het project moet er een BIM Regisseur ON zijn, die (in algemene termen gesproken) de BIM-gerelateerde activiteiten van alle projectteamleden coördineert. De OG dient de partij aan te wijzen (bijvoorbeeld de architect, de projectmanager, de bouwer of enige andere partij) die de BIM Regisseur ON moet leveren. In het contract met deze partij kan deze clausule worden opgenomen. Indien de OG aparte contracten sluit met de andere partijen in het projectteam, vervalt deze clausule in de betreffende Informatieprotocollen. De OG kan in plaats daarvan de clausule opnemen dat deze partijen zich op het gebied van de BIM-coördinatie dienen te voegen naar de door partij “X” aan te stellen BIM Regisseur ON.
BIM Regisseur ON is een rol; de projectmedewerker die deze rol krijgt toebedeeld, kan ook nog andere projecttaken hebben.
Het formuleren van de taken en verantwoordelijkheden van de BIM Regisseur ON is in beginsel een zaak van de ON, maar hier kan de OG een aantal zaken noemen die hij/zij in ieder geval geregeld wil zien. De voor-ingevulde taken in het Model Informatieprotocol zijn mede gebaseerd op de NEN-EN-ISO 19650-2.
Eén van de taken die in ieder geval moeten worden uitgevoerd, is het opstellen van een BIM Uitvoeringsplan (BUP) voor het project. Voor het opstellen van een BUP heeft digiGO een downloadbaar Model BIM Uitvoeringsplan beschikbaar.
Volgens de NEN-EN-ISO 19650-2 moet de potentiële ON tegelijk met de offerte al een eerste versie van het BUP indienen. Zo’n “precontractueel BUP” biedt de ON de gelegenheid om de haalbaarheid van de informatie-eisen en -wensen van de OG te toetsen en daarover met de OG te communiceren voordat het contract wordt gesloten. Hiermee kan mogelijk worden voorkomen dat de OG iets vraagt, dat achteraf (nog) niet blijkt te kunnen. Bij een tender kan de OG een precontractueel BUP uitvragen als onderdeel van de in te dienen aanbieding. De gegadigden voor de opdracht dienen daarin aan te geven hoe zij aan de informatie-eisen (ILS) en de BIM-gerelateerde voorwaarden (Informatieprotocol) van de OG zullen voldoen en hoe zij de samenwerking in het kader van BIM vormgeven. Het BUP wordt daarmee als het ware een gunningscriterium. Daarnaast kunnen gegadigden in een precontractueel BUP specificeren welke (digitale) startinformatie de OG dient te leveren om hen in staat te stellen effectief en efficiënt aan de vraag te voldoen.
NOOT: In de Nederlandse bouwpraktijk is het werken met een ‘precontractueel BUP’ nog niet gebruikelijk, mede omdat opdrachtgevers nog lang niet altijd een ILS bij een offerteaanvraag voegen. Meestal stellen de gezamenlijke opdrachtnemers pas een BUP op nadat de contracten zijn getekend. Onze verwachting is dat deze praktijk de komende jaren zal veranderen in de geest van de ISO-norm. In de (GWW-)praktijk komt het voor dat van de opdrachtnemer een ‘deelkwaliteitsplan BIM’ wordt gevraagd om aan te tonen HOE zij aan de BIM-ILS van de opdrachtnemer gaan voldoen. Dit komt overeen met zowel het doel als de inhoud van een precontractueel BUP.
In deze clausule wordt aangegeven dat de ON informatieleveringen moet doen conform de ILS van de OG. Doorgaans gaat het om gefaseerde leveringen, waarbij deze per fase worden beoordeeld en al dan niet door de OG worden geaccepteerd. Omdat de OG in de praktijk meestal separate contracten sluit met verschillende projectpartners (architect, constructeur, installatie-adviseur, bouwer, enzovoort) en er mogelijk maar één ILS is, moet je wel voorkomen dat iedere projectpartner formeel wordt verplicht om alle informatie te leveren die in de ILS is gespecificeerd. Dat is in de tekst gebeurd door aan te geven dat de ON de informatie conform de ILS moet leveren voor de onderdelen of disciplines waarop de Overeenkomst betrekking heeft. Dus: bijvoorbeeld de constructeur moet alleen de informatie/data leveren die in de ILS voor constructies is gespecificeerd.
In deze clausule wordt geregeld dat de ON gebruik moet maken van de CDE zoals beschreven in paragraaf 2.3 van dit Informatieprotocol. Wanneer bedrijven in het team van opdrachtnemers gebruik maken van verschillende platforms voor het delen van digitale informatie, moeten binnen dat team goede afspraken worden gemaakt over de wijze waarop data tussen deze platforms worden uitgewisseld. De BIM Regisseur ON dient ervoor te zorgen dat deze afspraken er komen.
Mede omwille van de consistentie van te leveren informatie, maar bijvoorbeeld ook om ervoor te zorgen dat de nieuwe informatie goed aansluit op eventuele bestaande informatiesystemen van de OG, kan deze het gebruik van ‘gedeelde informatiebronnen’ voorschrijven. Denk bij gedeelde informatiebronnen bijvoorbeeld aan:
Volgens de NEN-EN-ISO 19560-2 moet de OG in de ILS vermelden welke de gedeelde informatiebronnen zijn. Idealiter deelt de OG deze via de CDE, in het Informatieprotocol kunnen hyperlinks naar de betreffend bronnen worden opgenomen.
3D aspectmodellen wisselen we ter onderlinge afstemming zoveel mogelijk uit in een open formaat (IFC). Opdrachtgevers willen uiteindelijk ook vaak de modellen in native formaat ontvangen. Dat willen zij met name om mutaties in de fase van gebruik, beheer en onderhoud te kunnen verwerken, zonder gebonden te zijn aan de oorspronkelijke makers van de modellen. Het komt nog wel eens voor dat projectpartners hun 3D aspectmodellen niet in native formaat willen delen, bijvoorbeeld omdat daar objectenbibliotheken inzitten waarin ze veel hebben geïnvesteerd. Begrijpelijk, maar het staat haaks op BIM-principes als het delen van informatie, informatie zoveel mogelijk één keer invoeren en meervoudig hergebruiken, enzovoort. Daardoor wordt voor de OG niet het optimale rendement uit de BIM-werkwijze behaald. Met deze clausule wordt getracht deze situatie te voorkomen.
De tekst van deze clausule in het Model Informatieprotocol is afgestemd op een situatie waarin de OG een geïntegreerd contract sluit met één ON (hetzij een bedrijf, hetzij een consortium). Deze ON moet ervoor zorgdragen dat zijn projectpartners zich contractueel verbinden om samen te werken en informatie te delen onder regie en op aanwijzing van de BIM Regisseur ON.
In de praktijk komt het komt ook veel voor dat de OG contracten sluit met verschillende adviseurs en/of nevenaannemers. In dat geval dient de OG de verplichting tot samenwerken en informatie delen op te nemen in ieder afzonderlijk contract. De formuleringen van de paragrafen 3.1, 3.2 en 3.5 moeten daarop bijvoorbeeld als volgt worden aangepast.
De teksten van de overige clausules in hoofdstuk 3 kunnen ongewijzigd blijven.
Deze clausule regelt dat de ON de verplichtingen die voor hem voortvloeien uit het Informatieprotocol, doorlegt in zijn contracten met derde partijen die de ON eventueel inschakelt als adviseur, onderaannemer of comaker.
Wellicht ten overvloede wordt de ON er hier op gewezen dat hij de kwaliteit van de productie en levering van digitale informatie dient te borgen. In de paragrafen 5.6 en 5.7 van NEN-EN-ISO 19650-2 wordt vrij uitvoerig beschreven wat daarvoor moet gebeuren. Mensen die vertrouwd zijn met kwaliteitssystemen conform de NEN-EN-ISO 9001 voor kwaliteitsmanagement, zal één en ander bekend voorkomen: in de NEN-EN-ISO 19650-2 worden de principes van kwaliteitsborging uit de ISO 9001 toegepast op informatiemanagement.