Het onderstaande schema laat een (sterk versimpelde) weergave van het digitale bouw-, beheer- en gebruiksproces zien. Het schema illustreert de rollen en onderlinge verhoudingen van contractdocumenten als het Programma van Eisen (PvE), de Informatieleveringsspecificatie (ILS), het Informatieprotocol (IP) en het BIM Uitvoeringsplan (BUP). Het digitale proces is in de figuur grofweg opgedeeld in een Initiatief- en planvormingsfase, een ontwerp- en uitvoeringsfase en een instandhoudingsfase. In de praktijk kunnen deze fasen uiteraard op verschillende manieren worden onderverdeeld en afhankelijk van de te kiezen aanbestedingsstrategie kunnen er verschillende contractmomenten voorkomen. In de levenscyclus van een bouwwerk vormen de in rood aangegeven fasen slechts incidenten (nieuwbouw of renovatie); het overgrote deel bestaat uit instandhouding / asset management. Dit is in de figuur verbeeld door te starten en te eindigen met die fase.
Het ‘virtuele bouwwerk’ wordt in een digitale omgeving stapsgewijs ontwikkeld van as required, via as designed en as built naar as maintained. In de initiatieffase wordt idealiter een ‘Smart PvE’ opgesteld (het bouwwerk as required): een digitaal eisenpakket waaraan het virtuele bouwwerk-in-wording tussentijds geautomatiseerd kan worden getoetst (in de huidige praktijk is dat nog maar beperkt mogelijk). Deze toetsingen vinden plaats op basis van tussentijdse digitale informatieleveringen, op contractueel overeen te komen beslismomenten. Bij de oplevering van het fysieke bouwwerk wordt ook het virtuele bouwwerk opgeleverd: het datamodel van het bouwwerk as built. In de gebruiksfase moet het datamodel worden bijgehouden, zodat voortdurend een accuraat beeld bestaat van de actuele configuratie (datamodel van het bouwwerk as maintained).
Het PvE (ook wel Vraagspecificatie genoemd), de ILS, het Informatieprotocol en het BUP zijn contractstukken, bijlagen bij het hoofddocument van de Overeenkomst tussen Opdrachtgever en Opdrachtnemer(s). Het PvE en de ILS specificeren WAT moet worden geleverd. Het PvE bevat de eisen waaraan het fysieke bouwwerk bij oplevering en in de gebruiksfase moet voldoen (het groene huisje in de figuur). Op vergelijkbare wijze worden in de ILS de eisen aan het virtuele bouwwerk gespecificeerd, liefst in digitale vorm, in de diverse stadia van de levenscyclus. In figuur 1 is het virtuele bouwwerk voorgesteld in de vorm van een datamodel dat de Opdrachtnemer(s) dient/dienen te leveren. Hiervoor wordt ook wel de term “Configuratie Management Data Base” gebruikt: de gestructureerde dataverzameling die op ieder moment in de levenscyclus de actuele situatie of ‘configuratie’ van het bouwwerk weergeeft. In de instandhoudingsfase is het virtuele bouwwerk als het ware een ‘digitale tweeling’ van de fysieke werkelijkheid (zie figuur 2). Zo’n digitale tweeling is een vraagbaak en referentiepunt voor het assetmanagement en kan bijvoorbeeld worden gekoppeld aan een assetmanagementsysteem.
Het BIM Uitvoeringsplan (BUP) is het antwoord van de Opdrachtnemer(s) op de ILS en het Informatieprotocol van de Opdrachtgever. In dit BUP leggen de Opdrachtnemers hun afspraken vast over HOE zij de productie van informatie en het informatiemanagement aanpakken om aan de voorwaarden uit Informatieprotocol en de informatie-eisen uit de ILS te voldoen.
De Opdrachtnemers moeten daarbij aansluiten op beslismomenten die de Opdrachtgever in de ILS definieert. Doorgaans vallen die beslismomenten samen met de gebruikelijke fase-afsluitingen: VO, DO, TO, enzovoort. De Opdrachtgever beschrijft in de ILS welke (digitale) informatie (qua inhoud en vorm) de Opdrachtnemers voor die beslismomenten moeten leveren om zijn besluitvorming te ondersteunen. Dat hoeft de Opdrachtgever niet elke keer helemaal opnieuw te verzinnen. Hij kan voor een belangrijk deel gebruik maken van – of verwijzen naar – branchestandaarden als de Standaardtaakbeschrijving van BNA en NLingenieurs of de Taak- en resultaatbeschrijving ontwerpfasen infrastructuur van de Vakgroep Ingenieursbureaus Bouwbedrijven (VIB, onderdeel van Bouwend Nederland). Het is belangrijk dat de Opdrachtgever de uit te vragen digitale informatie wat betreft inhoud en format nader afstemt op de behoeften van zijn eigen interne informatiesystemen voor – bijvoorbeeld – asset management, facility management of gebouwbeheersystemen.
In een UAV-GC contract zullen de tussentijdse informatieleveringen zijn gekoppeld aan de toetsings- en/of acceptatiepunten die de Opdrachtgever definieert in respectievelijk het Toetsingsplan en het Acceptatieplan, die deel uitmaken van de Overeenkomst. In een DBFMO-contract kunnen de tussentijdse leveringen zijn gekoppeld aan door de opdrachtnemer te verstrekken beschikbaarheids-, aanvangs- en voltooiingscertificaten.