4.7 Materiaal

Identificatie

Ieder object heeft een eigenschapsrelatie met een materiaal. Weten van welk materiaal een object is gemaakt, zorgt ervoor dat er gecontroleerd kan worden of het voldoet aan de gestelde (esthetisch, fysische en onderhouds-) eisen. Het kunnen identificeren van materiaal is ook belangrijk voor onder andere visualisatie, materialenpaspoort en inkoop.

Losse materialen

In IFC zijn losse materialen gekoppeld aan het element. Wanneer dit niet het geval is, kun je het dominante materiaal kiezen. Denk aan een translucente kunststofafdekkap of het witte aluminium van een luchtbehandelingskap.

Let extra goed op bij samengestelde objecten, zoals HSB-wanden of verlichtingsarmaturen: indien de losse onderdelen aparte materialen hebben, worden deze als zodanig geëxporteerd naar IfcMaterial.

Naamopbouw

Kwaliteits- en prestatie-eisen worden bij voorkeur niet opgenomen in het materiaal; dit zijn separate eigenschappen die toegepast worden op het element. Bijvoorbeeld: een wand, die een 60 minuten WBDBO-eis heeft, kan in eerste instantie kalkzandsteen zijn en tijdens het proces worden aangepast in beton. De WBDBO-eis van 60 minuten blijft van toepassing op dit ene exemplaar van de wand. Het is nu mogelijk om dit te veranderen door het wandtype aan te passen of alleen het materiaal.

Elementencoderingen (zoals NL-SfB Tabel 1) worden niet opgenomen in het materiaal. Op deze manier kan een materiaal zoals hout toegepast worden in een binnenwandopening, maar ook in een buitenwandafwerking of hoofddraagconstructie.

Voorkom dubbele informatie

Fabrikant en leverancier worden ieder op een andere plaats ingevuld, zodat ze kunnen worden geëxporteerd naar PsetManufacturerTypeInformation – Manufacturer. Een veel toegepaste uitzondering hierop is kleur: binnen het IFC-schema zijn er geen eigenschappen beschikbaar waarmee kleur en afwerking worden aangegeven. Daarnaast worden materialen binnen de aspectmodellen vaak gebruikt om het bouwwerk te visualiseren. In het algemeen adviseren wij: houd het zo eenvoudig en uniform mogelijk en houd rekening met sortering.

Tip: werk volgens de standaard NAA.K.T.

Hét ezelsbruggetje voor eenduidige materiaalbenaming.

Eenduidig samenwerken vraagt om eenduidige materiaalbenaming. Daarom is er een standaard ontwikkeld waarvan de bibliotheek zó helder en eenvoudig is dat die voor elke BIM-gebruiker duidelijk is. Een eenduidige materiaalbenaming, generiek genoeg om branchebreed toe te passen en specifiek genoeg om van toegevoegde waarde te zijn. Het aanhouden van een vaste volgorde in de naamgeving zorgt voor betrouwbare data. Maar hoe onthoud je die volgorde? Simpel, met het ezelsbruggetje NAA.K.T.: NAAm_Kenmerk_Toepassing. In drie makkelijk te onthouden stappen leg je de essentie van een materiaal voortaan altijd helder vast.

Bekijk hier de NAA.K.T. standaard.